Opmerkingen bij ‘de Nieuwsfabriek’

Eerder dit jaar (al in februari) raadde Bart Brouwers mij aan eens ‘de Nieuwsfabriek’ van Rob Wijnberg te lezen. De opmerkingen en kanttekeningen die ik daar kort – op Facebook – bij plaatste heb ik hier enigszins geordend (en herschreven voor de leesbaarheid in de context van een blogpost) om een overzicht te geven van mijn gedachten er bij.

Wijnberg:

Als theoretisch ideaal betekent ‘objectief’ namelijk dat de journalist een onpartijdig en neutraal beeld van de wereld schetst, maar in de praktijk bevordert de objectiviteit juist het omgekeerde

Zelf vind ik dit ook in het verlengde liggen van de discussie over ‘duiden’. Dat is ook een journalistiek ideaal, dat ik vaak hoor, maar dat in contrast lijkt te staan tot die objectiviteit (al schetst Wijnberg hier wel mooi dat dat misschien dus juist niet hoeft) waardoor men er ook vaak weer voor terug lijkt te schikken. Mijns inziens ligt veel extra waarde nu juist (en ook ‘nú juist’) in dat ‘duiden’, maar gebeurt dat dus veel te weinig.

Bart merkte daarbij op dat Wijnberg daar ook kort op ingaat en dat voor echte duiding geen plaats is, alles moet snel-snel. Wijnberg schrijft daarover “Ideeën, argumenten en perspectieven die nog niet gemeengoed zijn “. En daar kan ik het zelf alleen maar mee eens zijn.

‘Nieuws’ lijkt niet echt gekaderd te worden in ‘De Nieuwsfabriek’

Na het discussiëren over quotes uit het boek, heb ik het hele boek ter hand genomen. mijn grootste probleem is toch dat ik na het boek nog steeds niet weet wat ‘nieuws’ dan precies is. Het komt wel impliciet aan bod, ook in het epiloog, maar eigenlijk heeft Wijnberg het zelf niet echt gekaderd. Kunnen we nu zeggen dat het de goede of de verkeerde kant op gaat?

Goed, waarschijnlijk kunnen we dat sowieso niet zeggen, maar wáár hebben we net nu precies over als we zeggen dat nieuws zich steeds meer herhaalt, etc. etc. Wat is de definitie van ‘nieuws’ of is die er sowieso niet echt en zitten we dus maar wat in het luchtledige te filosoferen. (Ook mooi, daar niet van.)

Het boek bevat weinig nieuws, maar..

Verder haalt Wijnberg zelf al aan dat het boek weinig nieuws (haha!) is, maar wel een mooie samenvatting betreft. Ik kan niet meer dan het daar mee eens zijn, en voor de goede orde: dat geeft ook niet.

Voor wat betreft zijn ideale krant: dit klinkt allemaal mooi, maar ik vraag me toch af of het levensvatbaar is. Hij zelf ook; want verklaart al dat je de mensen wel zult moeten committeren aan de krant dmv een aandeel (waar je dan weer weinig mee mag).
(Inmiddels is De Correspondent natuurlijk al als idee (de werving voor) van start gegaan en wordt het binnenkort gelanceerd.)

Ik zou bijna stellen dat Wijnberg de onvermijdelijke conclusie, dat ‘nieuws’ niet meer is wat het geweest is, en de kranten (en andere journalistiek) ook niet -of dat het misschien wel nooit te vangen was- niet wil nemen. We gaan door, naar een andere opzet. Ik sta mét Wijnberg in zijn idealen, maar denk dat we informatievoorziening in zijn geheel anders moeten gaan bezien. Daarmee overkomen we dan ook de door hem voorspelde kritiek ‘je bedoelt achtergronden, niet nieuws’. Nieuws is dood, als het al bestaan heeft. Leve het nieuws!

Soms worden ook andere zaken niet duidelijk omschreven

Een passage als, “Probeer maar eens in de hedendaagse mediacratie een week lang geen nieuws binnen te krijgen. Alleen in een klooster in Zuid-Nepal zou dat enige kans van slagen hebben. Slechts een op de tien mensen in de westerse wereld leidt een ‘nieuwsloos’ bestaan.” begrijp ik niet echt.

Wat is het nu? Kan het niet, of is het dan 1 op de 10? Die 1 op de 10 zijn dan waarschijnlijk de babies en bejaarden (klein aantal..) maar op deze manier is deze passage nogal vreemd. Bart Brouwers merkt daarbij op dat Wijnberg duidt op het feit dat nieuws bijna onontkoombaar is, dat is inderdaad de kern natuurlijk, maar blijkbaar niet voor 1 op de 10 mensen. Dat zijn dan degenen die niet aan de maatschappij deelnemen? Dat blijft toch nogal onduidelijk in die zinsnede.

De sociale component van nieuws

In ieder geval is ook de onontkoombaarheid van nieuws ook weer een ‘case’ waarin je denkt dat het toch wel interessant is de sociale component van nieuws uit te lichten. Daarover schreef ik het opinieartikel ‘De Nieuwsmythe’ op ThePostOnline: waarom is ‘nieuws’ eigenlijk ‘nodig’? Ook die vraag beantwoordt Wijnberg nog niet heel sterk, misschien omdat ‘nieuws’ als begrip niet echt gekaderd wordt. Maar doordringen tot ‘de noodzaak van nieuws’ lijkt me wel belangrijk, zo kunnen we werken aan hoe nieuws er ook uit kan zien. Of zoals ik zelf daar zeg:

Krampachtig vasthouden aan het beeld dat journalistiek ‘natuurlijk’ nodig is helpt niet bij de verzekering van het voortbestaan van diezelfde mooie beroepsgroep.