Procenten: is een stijging nu in procenten of procentpunt?

Wanneer een partij een bepaald percentage van de stemmen heeft behaald of een bedrijf een bepaald marktaandeel heeft, is het vaak interessant om te bekijken of er later een stijging in dat percentage te zien is. Jammer genoeg gaat de opgave van die stijging heel vaak fout! De stijging zou normaal gesproken in procentpunten moeten worden benoemd, waar dit nu vaak niet gedaan wordt. Waar zit hem nu de fout?

De basis is eenvoudig: heb je een aandeel van een bepaald percentage, en is het later een ander percentage, dan geef je het verschil normaal gesproken aan in procentpunten. Concreet betekent dit dat als je nu 10% van iets in bezit hebt, en later 11% dat je dan zegt dat het aandeel met 1 procentpunt is gestegen.

Van 10% naar 11% is níet “Een toename van 1 procent”, maar “Een toename van 1 procentpunt”.

Specifieker

De achtergrond bij deze gedachte is dat een percentage, inderdaad, een bepaald percentage aangeeft. Heb je 10 Euro, en morgen 11 Euro, dan is je oorspronkelijke bedrag met een percentage van 10% toegenomen! Eén procent van het bedrag is namelijk 10/100, maakt 0,10 Euro. (10 cent, inderdaad) Tien procent is tien keer dat bedrag, dus precies een Euro.

Zeg je in bovenstaand geval dus “ik heb een toename van één procent gezien”, dan zeg je dus feitelijk dat het nieuwe bedrag 10,1 Euro bedraagt, en niet 11 Euro. Dit gaat niet zo vaak fout, omdat je brein automatisch aan het rekenen slaat en zegt “Nee, 1 procent er bij is 10,1, niet 11”.

Hebben we het over een bepaald aandeel in iets, dan gaat het ineens wel fout, omdat we hetgeen we willen meten en de toename allebei in procenten uit te drukken is. Daar is het woord ‘procentpunt’ voor uitgevonden.

Is je aandeel nu 10%, en morgen 11%, dan kunnen we zeggen dat er 1 procentpunt bij is gekomen. Zouden we zeggen dat er 1 procent bij is gekomen, dan bedoelen we eigenlijk -net zoals in het geldvoorbeeld- dat het nieuwe aandeel 10,1% is geworden; iets heel anders!

In het dagelijks gebruik

Op nationale televisie doet zelfs de NOS dit fout door toename in percentage van stemmers op de uitslagenavond niet in procentpunten te benoemen, maar in procenten. Een presentator zegt dan vaak iets ambigu’s als “een plusje van 2 procent”. ‘Herman de schermenman’ zou daar echter ‘procentpunt’ moeten gebruiken.

Het lijkt triviaal, omdat uit het spraakgebruik in combinatie met het beeld vaak duidelijk is wat bedoeld wordt, maar in complexere voorbeelden wordt het vaak lastig bij te houden waar we nu precies over praten als we procent en procentpunt met elkaar verwarren.